GEZONDHEID

Knie Problemen

 



 


Patella Luxatie
 

De knieschijf of patella is een van de loszittende delen in de knie en is dus onderhevig aan mogelijke verplaatsingen. Een patellaluxatie betekent dus een verschoven knieschijf. Er zijn verschillende vormen van luxaties.

  • luxatie naar mediaal, dwz naar de binnenzijde van de knie, dit is de meest voorkomende vorm van luxatie. We zien dit vaak bij honden van de kleine rassen.
  • luxatie naar lateraal, dwz naar de buitenzijde van de knie, dit is meest voorkomende vorm na een trauma. Zien we voornamelijk bij de grote rassen, vaak in combinatie met een draaiing van het dijbeen.

Oorzaak


Het kniegewricht is het scharnier tussen de femur (dijbeen) en de tibia (onderbeen). Aan de voorzijde van de femur loopt een sleuf waar de knieschijf overheen glijdt. Aan boven zit de knieschijf vast met de pees van de Quadricepsspier en aan de onderzijde zit de kniepees die op haar beurt weer vastzit aan een beenkam van het onderbeen.

Bij sommige honden is de sleuf in de femur niet diep genoeg waardoor de patella uit die sleuf kan glijden. Als dit gebeurt spreken we van een aangeboren patella luxatie.

Anderzijds kan het gewrichtskapsel door een of ander trauma (auto ongeval, verkeerd neerkomen) scheuren waardoor de patella nog onvoldoende in de sleuf wordt getrokken en dus ook kan luxeren. Als dit gebeurt spreken we van een traumatische patella-luxatie
 

Voorkomen

  • De patellaluxatie naar mediaal is vooral een probleem bij de kleinere hondenrassen zoals cavaliers, chihuahua's, maltezer, yorkshire en andere kleine honden. De aandoening is erfelijk. Het is daarom raadzaam niet te fokken met dieren met een duidelijke luxatie. De precieze wijze van overerving is niet bekend, maar zal waarschijnlijk op meerdere factoren berusten, net zoals b.v. bij heupdysplasie.
  • Bij grotere rassen hebben we meestal te doen met de traumatische patellaluxatie en er is een erfelijke luxatie gekend bij de Flat Coated Retriever.

Diagnose

De diagnose van een patellaluxatie is niet moeilijk te maken. Iemand met een beetje ervaring kan de patella gemakkelijk vastnemen en verplaatsen.

  • Als de knieschijf er slechts af en toe uitschiet, spreken we van een intermitterende patella luxatie. Honden die dit hebben, lopen af en toe een paar passen met een poot opgetrokken. De knieschijf is alleen op dat moment van zijn plaats geschoven. Na een paar stappen schiet hij weer terug en de hond loopt normaal verder. Dit zien we frequent bij de Jack Russell Terrier.
  • Als de knieschijf continu uit de sleuf glijdt dan spreken we van continue patella luxatie. Deze honden hebben problemen met overeind komen en lopen. Ze gaan met hun achterpoten met O-beentjes (een soort kikkerpas) lopen.
  • De ergste vorm is wanneer de knieschijf niet meer op zijn plaats kan terug gelegd worden. 

Behandeling

Bij het onderzoek voor de behandeling moet niet alleen naar de ligging van de patella gekeken worden maar ook naar de stand van de femur. Verder zijn de kromming van de beenkam op het onderbeen en de diepte van de sleuf in het dijbeen van belang.

  • Dieren met een intermitterende patella luxatie, waarbij de knieschijf maar af en toe luxeert hoeven niet geopereerd te worden.
     
  • Dieren waarvan de knieschijf constant verplaatst moet er zeker worden ingegrepen.
    De enige manier is operatief. Er zijn verschillende soorten ingrepen die we kunnen uitvoeren.

     
    • Verplaatsen van de beenkam op het onderbeen, hierdoor wordt de knieschijf meer naar buiten getrokken waardoor hij gemakkelijker in de sleuf van de femur blijft.
  • Het uitdiepen van de sleuf in de femur, hierbij wordt met een speciaal frais toestel de sleuf uitgeslepen en gepolierd. De patella komt dieper in de sleuf te liggen en kan niet meer luxeren
     
  • Het opspannen van het gewrichtskapsel waardoor de patella beter op zijn plaats gehouden wordt.
     
  • In erge gevallen worden alle drie de technieken op dezelfde knie gebruikt.
     
  • Dieren waarbij we de knieschijf niet meer op zijn plaats kunnen leggen moeten, helaas, een arthrodese ondergaan waarbij we het hele kniegewricht vast zetten waardoor de pijn weg is maar ook de bewegelijkheid van het kniegewricht.

Behandeling na de operatie

De na verzorging – die door u wordt gedaan – is zeer belangrijk voor het verdere genezingsproces van uw hond.

  • De hond dient gedurende de eerste vier weken aan de riem te lopen (ook voor een klein plasje …).
  • Na veertien dagen komt u terug om de huidhechtingen te laten verwijderen.
  • Vanaf de tweede week na operatie past u actieve massage toe d.w.z. strekken en buigen van het kniegewricht. Natuurlijk niet voor de honden waar er een arthrodese is op uitgevoerd.
  • Vanaf de derde week kunt u starten met een wandeling, beginnende met 10 minuten per dag en u bouwt geleidelijk aan op.
  • Na 6 weken zien wij u dan nog eens terug voor een algemene controle


bron :  
http://www.causus.be/home.cfm

 

   

Oog Problemen

 



 


P.R.A. (progressieve retina atrofie)

P.R.A. is een aandoening van het netvlies. Ook dit is een erfelijke afwijking.
Honden die voor de fokkerij ingezet worden dienen jaarlijks te worden gespiegeld. 

  • De eerste verschijnselen van de vroege vorm van PRA-nachtblindheid kunnen bij sommige rassen al in het nest worden waargenomen. De pupillen blijven wijder openstaan en vernauwen zich nauwelijks als met een fel zaklampje in het oog wordt geschenen. In het eindstadium van PRA treedt vaak ook cataract op,waardoor de lens op den duur volledig wit wordt. Er zijn twee typen lichtgevoelige cellen in het netvlies, de staafjes en de kegeltjes. De hond heeft voor het overgrote deel staafjes. Degenereren de kegeltjes eerst, dan zal in eerste instantie een dagblindheid optreden. Als de staafjes het eerst degenereren, dan zal eerst nachtblindheid optreden. Zijn de staafjes en de kegeltjes beide geheel gedegenereerd,dan is het oog geheel blind. Dit proces treed aan beide ogen tegelijk op.

 

Cataract.

Elke troebeling van de lens wordt grauwe staar (cataract)  genoemd.
Als een klein deel van de lens troebel is kan het gezichtsvermogen nog redelijk zijn.
Helaas breiden bijna alle vormen van cataract zich langzaam of snel uit totdat de lens geheel ondoorzichtig is. 
  
 

Hart Problemen

 



 


Het onderzoeken van hartklachten en het behandelen hiervan is ingewikkeld .Echografisch onderzoek,van het hart moet uitgevoerd worden door iemand met voldoende ervaring, en (indien nodig) moet de dosering van een hartmedicijn of een combinatie van medicijnen worden afgestemd worden op het individu.

Een ruisje op het hart kan betekenen dat er ernstige afwijkingen zijn aan het hart, maar het kan ook een onschuldige toevalsbevinding zijn.
Veel puppen hebben bij de eerste controle door de dierenarts een ruisje (puppy ruis) dit is meestal bij de tweede/derde controle helemaal verdwenen.
De redenen voor het ruisje kunnen zijn,stress van de pup waardoor hij een verhoogde hartslag heeft,bloedarmoede doordat ze nog niet volledig vast voedsel eten.
Naarmate de puppen ouder worden en ze dus goed eten,al wat meer meegemaakt hebben waardoor ze niet zo gevoelig voor stress meer zijn, zie je meestal dat het "ruisje" verdwenen is.
Hebben de puppen toch een ernstige hart afwijking dan merk je dit meestal wel aan de pup.
De pup is zwak, groeit niet goed is snel moe en heeft een verminderde eetlust.

Een aangeboren afwijking die vroegtijdig wordt gediagnosticeerd en behandeld, kan onherstelbare schade voorkomen. Een verdikte hartwand wordt soms veroorzaakt door een hoge bloeddruk , nierproblemen of door schildklierproblemen.

Een gezond hart kan onregelmatig kloppen, maar hartritmestoornissen kunnen ook levensbedreigend zijn. Dieren met hartfalen kunnen hoesten en vocht vasthouden en behoeven adequate behandeling. Hartaandoeningen gaan in de meeste gevallen nooit meer over. Maar er zijn steeds meer goede hartmedicijnen en ingrepen mogelijk waarbij uw hond een zo gezond en leuk mogelijk leven kan lijden.


De Volgende symptomen kunnen wijzen op een hartaandoening
0 Hoesten
0 Zwakte
0 Verminderd inspanningsvermogen
0 Moeilijkheden met ademhalen
0 Verminderde eetlust
0 Gewichtsverlies
0 Niet genoeg groeien, bij pups en jonge honden
0 Gezwollen buik
0 Ernstige vermoeidheid of ineenzakken
 

   

Gezondheids Onderzoek

 



 


Onze Cavalier over de ganse wereld

Over de gezondheid van ons geliefd ras zijn er de laatste tijd nogal wat speculaties. Sommige internetsites beweren dat maar liefst 50% van de cavaliers aan een hartziekte zou lijden. 

Om meer klaarheid te hebben omtrent de huidige toestand van het ras, en meer bepaald omtrent de belangrijkste ziektes hebben we met de fokkersgroep een wereld populatieonderzoek gelanceerd. Het onderzoek werd een zeer groot succes. Meer dan 1.200 Cavaliers van over gans de wereld werden in het onderzoek opgenomen. 

Van zodra de kap van ongeveer 500 honden bereikt was, veranderden de gemiddelde cijfers nog nauwelijks. Dat wil zeggen dat we met meer dan 1.200 honden zeer betrouwbare statistische cijfers hebben. De inzendingen kwamen uit meer dan 20 verschillende landen. Koplopers waren België, Nederland, Engeland, USA, Frankrijk, Australië, Finland en Denemarken. 

Meer dan 66% van de gegevens zijn afkomstig van particuliere eigenaars, de andere gegevens zijn afkomstig van fokkers.

Het zal wellicht niemand verbazen dat 44% van de honden Blenheim zijn, gevolgd door 31% tricolor, 14% Black & tan en 11% Ruby’s.

Er was geen verschil in gemiddeld gewicht tussen de honden van particulieren en van deze van de fokkers. Het gemiddeld gewicht van een reu is 9.2 kg en van een teef 8.4 kg.

Wat de kleurmarkeringen betreft zijn er geen grote verrassingen. Enkele opmerkelijke cijfers zijn dat 52% van de Blenheims & Tricolors geen beauty-spot hebben, 40 % van de Ruby’s en Black & tans hebben witte aftekeningen, 30 % van de honden zijn mantelhond en 40% van de honden hebben wit in de ogen.

Een van de belangrijkste redenen van het onderzoek was een beeld te hebben van de gezondheidstoestand van de Cavaliers. Aangezien we niet met dierenartsen te doen hebben, werden de vragen zeer eenvoudig gehouden. Zo werd bijvoorbeeld gevraagd of de dierenarts een hartprobleem bij de hond heeft vastgesteld en zo ja of de hond medicatie voor dat probleem neemt. Dezelfde vraag werd gesteld ivm oogproblemen, knietjes en Syringomyelia.

Laten we beginnen met de hartproblemen. In totaal heeft 14.9% van de populatie een of ander hartprobleem. Slechts 5.9% van de populatie neemt medicatie voor het hart. We noteerden dat het hartprobleem vooral bij oudere hondjes voorkomt. Zo heeft slechts 4.3% van de honden jonger dan 8 jaar een hartprobleem. We zijn ook eens de hartpatiënten gaan toetsen op overgewicht. Alhoewel voor honden geen BMI (Body Mass Index) bestaat zoals bij de mensen, hebben we toch dezelfde formule als voor de mensen toegepast op de populatie. We merkten op dat meer dan 55% van de honden met een hartprobleem ver boven de gemiddelde BMI van de populatie liggen. 


Oog en knieproblemen komen minder voor maar wel op jongere leeftijd. Ongeveer 4.8% van de populatie heeft te kampen met een oogprobleem en 5.1% heeft een probleem met de knietjes (patella). De gemiddelde leeftijd is respectievelijk 6.3 jaar en 4.1 jaar.

In totaal heeft 3.9 % van de eigenaars gemeld dat hun hondje Syringomyelia heeft en 2.2% neemt medicatie.

We kunnen besluiten dat er, net zoals in alle andere rassen, problemen met gezondheid zijn, maar dat deze heel wat minder ernstig zijn dan dat sommige beweren. Ik las onlangs op een internet site dat maar liefst 50% van de Cavaliers een hartprobleem heeft ! Waar halen die mensen dergelijke cijfers ?

In Frankrijk en Engeland werd onlangs een hart onderzoek gedaan op een kleinere populatie dan deze in ons onderzoek. Merkwaardig is vast te stellen dat cijfers van deze onderzoeken volledig in de lijn van ons onderzoek liggen.

Het was geen verrassing te lezen dat 67% van de honden hoofdzakelijk droogvoer krijgt, terwijl slechts 18% van de populatie op rauw vlees leeft. De meeste honden krijgen 2 maaltijden per dag.

Het gemiddeld aantal pupjes per nest is 4.1 en het gemiddeld aantal nesten per teef bedraagt 4.06. Deze cijfers zijn wel berekend op teven ouder dan 4 jaar. 

Het onderzoek heeft ook uitgewezen dat de Cavalier een vrije en vrolijk hondje is zonder enige vorm van agressie of nervositeit. Meer dan 78% van de honden heeft geen probleem met andere honden en 86% heeft geen enkel probleem met vreemde mensen. Sommige (25%) honden blaffen naar vreemde geluiden, maar 66% heeft daar hoegenaamd geen probleem mee.

Nog enkele diverse cijfers uit het onderzoek :   

71 % van de honden heeft een schaargebit, de gemiddelde neuslengte is 40.6 mm en de gemiddelde schofthoogte van de reuen is 33.4 cm en van de teven 31.6 cm.

78,3 % van de populatie heeft een stamboom (70% bij particulieren en 93% bij fokkers)

De gemiddelde particulier heeft 1.5 cavaliertjes, terwijl de gemiddelde fokker 5.7 hondjes bezit. Wat ook opvalt is dat het gewicht van de hondjes stijgt met de leeftijd.

Cavaliertjes van 3 à 4 jaar wegen gemiddeld 8 kg terwijl een hondje van 9 à 10 jaar gemiddeld 10 kg weegt !